Ik loop weer over de zanderige paden. Mijn plan is om Destiny te zoeken. Voordat ik mijn geheugen kwijtraakte moet ik haar goed gekend hebben, anders zou ze niet op de enige foto in mijn hele huis staan. Ik heb alleen geen idee hoe ik haar moet vinden.
Een stuk verder op het pad zie ik wel iemand lopen en ik ren haastig achter die persoon aan.
‘Hey, kan ik wat vragen?’, roep ik en de persoon draait zich om. Het is een jongen van waarschijnlijk een jaar of dertien.
‘Hey, daar is het is meisje dat ze in het bos hebben gevonden’, vraagt de jongen.
‘O, is dat nu al mijn status hier?’
‘Dit is een klein dorp, geruchten verspreiden zich hier snel’, antwoordt de jongen.
‘Maar weet jij misschien waar Destiny woont?’, vraag ik om bij het onderwerp te blijven.
‘Je bedoelt dat meisje met dat lange zwarte haar toch? Ik ken ook niet iedereen in dit dorp van naam.’
‘Eh, ik denk het. Hoeveel inwoners heeft dit dorp dan?’, vraag ik. Mijn nieuwsgierigheid leidt me af van waar het nu echt om ging, Destiny vinden.
‘Heb je helemaal niet opgelet hier ofzo, we zijn met veertig, officieel vijftig. Maar ik ga mijn tijd niet verdoen met het leren van namen.’ De jongen en hij kijkt me argwanend aan.
‘Maakt niet uit. Waar woont Destiny?’ Ik heb geen zin om aan deze jongen uit te leggen dat ik me niets kan herinneren.
‘Nummer 29.’
‘Oké bedankt.’ Ik loop zo snel mogelijk weg voordat hij nog iets kan zeggen.
Terwijl ik de huizen langsloop op zoek naar nummer 29 denk ik aan wat de jongen heeft gezegd. Er wonen maar veertig mensen in dit dorp. Ook heeft hij gezegd dat het er officieel vijftig waren. Wat was er met die laatste tien mensen gebeurd?
Ik kom erachter dat nummer 29 in de buitenste cirkel van huizen lag. Buiten de cirkels blijkt aan een kant graan en ander voedsel verbouwd te worden en aan de andere kant lag een bos. Het huis van Destiny ligt aan de kant van het bos. Haar huis ziet er vanbuiten veel opvallender en gezelliger uit dan de anderen. Ze heeft de voordeur en de kozijnen geverfd. Ook heeft ze lichtjes opgehangen en bloemen neergezet. Ze is een van de enigen, die ik tot nu toe heb gezien, die wat extra versiering aan het standaard huis heeft toegevoegd.
Een beetje opgelaten klop ik aan. Wat moet ik zo zeggen? Ik hoor wat geluid van achter de deur voordat deze opengaat. Het meisje wat ik herken van de foto doet de deur open.
‘Emily!’, roept ze enthousiast en ze vliegt me om de hals. Ik doe een beetje opgelaten een stap achteruit. Destiny merkt dat een laat me los. Ze kijkt me verwart aan. ‘Wat is er? Heb je nog last van iets dankzij je ongeluk?’
‘Zo kun je het noemen…’, antwoord ik. Ik herinner me dit meisje verder niet, maar door haar reactie heb ik door dat we goede vrienden waren. Het zal voor haar vast een schok zijn dat ik me niets kan herinneren.
‘Kom anders binnen’, zegt ze vriendelijk en ze houdt de deur voor me open zodat ik naar binnen kan. ‘Ik had je eigenlijk niet zo snel terugverwacht. Gisteren lag je nog half in coma.’
‘Hoe lang heb ik daar gelegen?’, vraag ik, terwijl ik door een halletje de woonkamer binnenloop. Haar woonkamer was ruim en de meeste meubels waren in wit of in pastelkleuren, waardoor het een rustige sfeer had.
‘Ongeveer vier weken’, antwoordt een stem in de hoek van de ruimte. In de hoek zat een jongen met kort bruin haar. Hij is best knap en zijn diepbruine ogen met groene spikkels erin kijken me even recht aan, maar hij wendt snel zijn blik weer af. Zijn stem klinkt vriendelijk, maar hij lijkt een beetje gespannen. Ik heb hem toen ik binnenkwam niet gezien. Ik wil aan Destiny vragen wie hij is, maar aangezien ik nog niet eens heb verteld dat ik mijn geheugen kwijt ben, zou dat een vreemde vraag zijn.
‘Het is toch niet erg dat Thomas hier ook is? Hij kwam net langs voordat jij kwam’, vraagt Destiny, terwijl ze ook de woonkamer in komt lopen. Thomas, die naam kwam me bekend voor. Had Merina niet iets over hem gezegd?
‘Misschien kan ik maar beter gaan’, zegt de jongen die blijkbaar Thomas heet.
‘Is goed?’, zegt Destiny en ze klinkt verbaasd. Ze kijkt even van mij naar Thomas.
‘Ik weet zelf de deur wel te vinden.’ Hij staat op en loopt de woonkamer uit. Even later hoor ik de voordeur open en dicht gaan. Waarom had hij ineens zo’n haast om weg te gaan.
‘Uhm Destiny, ik moet je nog iets belangrijks vertellen’, zeg ik zacht.
‘Is het goed of slecht?’, vraagt Destiny. Ondertussen gaat ze op de bank zitten.
‘Ik denk slecht.’ Ik ga naast haar zitten.
‘Vertel maar. Het goede nieuws was al dat je weer terug bent.’
‘Dankzij… het ongeluk… ben ik mijn geheugen kwijt. Ik kan me eigenlijk niets meer herinneren van daarvoor’, zeg ik. Destiny blijft even stil.
‘Kan je je echt helemaal niets meer herinneren?’, vraagt ze dan zacht.
‘Dankzij een foto van ons, die ik bij me thuis vond kan ik jou herinneren.’
‘Die foto is een week voor je ongeluk gemaakt…’, mompelde Destiny. Ik denk aan het rare briefje dat ik in de herberg had gehad en ik overweeg even om Destiny erover te vragen, maar ik besluit dat dat op dit moment niet het belangrijkst is.
‘Door die foto kon ik me weer iets herinneren. Misschien kan ik me op die manier meer herinneren’, opper ik.
‘Misschien wel.’ Destiny klinkt weer een beetje hoopvol. ‘Ik heb wat dingen boven liggen, kom.’ Ze staat op en rent met twee treden tegelijk de trap op. Ik kom snel achter haar aan. Ik ben benieuwd naar wat ze me wil laten zien.
Comments (0)
See all