Noah had nog nooit in haar leven huiswerk gemaakt en als ze Tiffany zo bezig zag, vond ze dat ook helemaal niet erg.
Op dit moment zat Tiffany met naar neus diep dikke boeken gedoken terwijl ze zonder te kijken wat in haar schrift krabbelde. Of ja, ‘krabbelen’… Het was het gekrabbel dat men zou verwachten van een prinses. Simpel, sierlijk en uiterst leesbaar.
Noah gluurde naar de inhoud van Tiffany’s lesboek, om te kijken of ze haar ergens mee kon helpen, maar in plaats daarvan fronste ze alleen maar. “‘Conservatief’, ‘progressief’, ‘constitutionele monarchie’? Wat zijn dat nou weer voor woorden?”
“Een noodzakelijk kwaad,” mompelde de prinses terwijl ze een hand over haar gezicht wreef. “Toen moeder en vader nog hoop hadden dat ik ooit een klein broertje zou krijgen hoefde ik dit soort dingen niet te leren.”
“En nu straffen ze u omdat zij geen zoon kunnen krijgen?”
Tiffany grinnikte en leunde haar kin op de palm van haar hand. Haar vermoeide blik gleed af naar Noah. “Nee, ik heb gewoon een hoop in te halen. Al die jaren die ik heb leren borduren en bloemschikken moet ik nu gaan vullen met leiderschap en, sterren verbiede het, oorlogsstrategieën.”
Uit verveling trok Noah haar knieën op naar haar borst en zette haar hielen op het zitvlak van haar stoel. “Het zou ook niet bij u gepast hebben,” fluisterde ze bijna.
“Pardon?”
Ze schrok. Ze had niet verwacht dat Tiffany haar zou horen. “Ik bedoel, al die dingen die rijke dames doen die vooral gaan over binnenblijven en stilzitten, die lijken me niets voor u. Tenminste, van wat ik tot nu toe van u heb gezien,” stamelde Noah. “Ik denk juist dat u een moedige koningin zou zijn. Altijd klaar voor een avontuur, of het oplossen van een conflict, als het nodig zou zijn.”
“Dan heb je dat goed gezien.” De prinses stond op het punt weer terug te keren naar haar boeken, tot Noah vroeg,
“Wat vindt u eigenlijk van prins Eugène?”
Tiffany trok een wenkbrauw op, maar draaide haar bureaustoel desalniettemin naar Noah toe. “Vanwaar de vraag?”
“Ik, eh, ik bedoel, hij is wel de prins van mijn land en zo, dus ik was gewoon benieuwd— Als u liever niet over hem praat begrijp ik het ook, maar—”
“Wil je het antwoord dat van me verwacht wordt, of het eerlijke antwoord?”
“Als het u niets uitmaakt, zou ik graag het eerlijke antwoord horen.”
“Hij is frustrerend,” vatte Tiffany samen. “Hij weet niets over hoe hij een land moet regeren en doet zijn best ook niet eens om het te leren omdat die oude sokken hem toch wel serieus nemen. Ondertussen spreek ik drie talen, ken ik al dat juridische rotjargon voor het invoeren van wetten en belastingen, ken ik alle edelen uit zijn land en het mijne en weet ik precies wat ik ze moet vertellen om van ze te krijgen wat ik nodig heb en wat weet hij nou? Bij welke couturier hij het pak voor het eerste de beste bal gaat halen? Zelfs dat niet, waarschijnlijk, want hij kan nooit kiezen. Ongelofelijk dat hij gewoon koning wordt door mij te trouwen.”
“Ja, dat begrijp ik wel, maar…” Noah aarzelde. Ze wist dat ze zich op gevaarlijke grond bevond, maar toch was haar nieuwsgierigheid nog niet tevreden gesteld. Ze ademde diep in. Het was niet alsof het nemen van een beetje risico ooit iemands dood was geworden, toch? “Mag u hem?” vroeg ze uiteindelijk.
“Mag ik hem…” Tiffany’s vingertoppen trommelden tegen het blad van haar bureau. “Het is niet dat ik hem niet mag. We zijn het nooit met elkaar eens, dus er is altijd wel iets om over te praten als hij hier is. Maar hij is zo… zo… saai. Hij komt nooit buiten en maakt nooit eens iets mee. En ik ook niet, maar ik doe tenminste mijn best om dat wel te doen. Oh, en hij is ijdel. Hij draagt altijd de fijnste, meest delicate kleding en hij is voor wat voor reden dan ook enorm trots op zijn ‘schoonheidsvlekje’, die gewoon een moedervlek is. Wist je dat?”
Noah beet op haar lip in een poging niet te lachen. “Nee, dat wist ik niet.”
“Weet je, het is best fijn om eens tegen iemand nieuws te kunnen klagen. Normaal is heer Lance het eerste slachtoffer, maar hij rolt altijd zo met zijn ogen als ik in herhaling val.”
“Tegen mij kunt u altijd klagen. Hoe vaak u ook in herhaling valt.”
“Mijn held,” plaagde Tiffany.
“Na wat u me vanmiddag met dat zwaard hebt laten zien, betwijfel ik dat u die een nodig heeft.”
Comments (0)
See all