De dienstmeid zei dat de hoofdbediende zei, dat de wachter zei, dat de stalknecht zei, dat de kok zei, dat de lakei zei, dat de prinses en de schildknaap een innige band op hadden gebouwd, die sommigen onder hen zelfs een 'affaire' zouden noemen.
De kok zwoer zelfs dat hij ze handen had zien vasthouden en knuffelen. Maar toen de leerlingkok al haar moed bij elkaar had geraapt om de prinses tekst en uitleg te vragen, antwoordde ze simpelweg:
"Ik? Een 'affaire' met Noah? Ach welnee, ik weet niet waar je dit gehoord hebt, maar er klopt niets van. Het zou niet eerlijk zijn voor mijn verloofde en mijn volk. Alles wat ik heb en ben is dankzij hen, dus ik ben ze een opvolger verschuldigd."
En dat had het einde ervan kunnen zijn, ware het niet dat Noah, de schildknaap zelve, tijdens een van hun toch regelmatig geworden escapades naar de boshut, vroeg:
"Waarom?"
"Waarom wat?" vroeg Tiffany, die opkeek uit het stoffige boek dat over de jaren in de slecht afgesloten ruimte wat muf was geworden.
"Houd me tegen als ik te ver ga of onwaarheden vertel, maar voor zover ik weet cijfer jij jezelf al jaren weg omwille van je ouders, je verloofde en je onderdanen. Je studeert netjes wat je ouders willen en wanneer ze het willen, je trouwt een incompetente prins waar je niet van houdt zodat hij toch lekker koning kan worden en de enige reden dat je aan kinderen wilt beginnen is zodat je je volk de zekerheid van een opvolger kan geven. Zie ik het verkeerd, of heeft niemand jou ooit gevraagd wat jíj wilt in dit leven?"
Tiffany’s ogen sperden zich wijd open voordat haar gezicht zich verfrommelde in een diepe frons. Ze liet Noah’s woorden nog een keer door haar hoofd spelen — twee keer, drie keer zelfs — voordat ze de schildknaap weer aankeek. “Weet je dat ik me werkelijk niet kan herinneren of iemand me dat ooit gevraagd heeft?”
***
“Lang zal ze leven,” hoorde Tiffany van achter haar kaptafel. Vanavond was het bal ter ere van haar verloving aan Eugène en de dienstmeiden waren weer eens druk met haar in de weer. De één bond haar haren weer in een strakke knot, terwijl de ander haar gezicht onder de make up smeerde en Ella haar baljurk dichtknoopte. Ze waren op zijn minst al een uur bezig en Tiffany verveelde zich dood. Waar was Noah als je haar nodig had?
“Lang zal ze leven.” Daar was het weer. Het stemmetje was zacht, lief, een beetje vals, maar dat maakte niet uit. Wat uitmaakte, was dat het stemmetje dichterbij kwam.
“Lang zal ze leven in de gloria.” Tiffany draaide zich met moeite om. De dienstmeiden waren niet van plan mee te werken aan de beweging; de één slaakte een kreet toen een lok van Tiffany’s haren uit haar handen ontsnapte en de ander draaide Tiffany’s gezicht terug naar haar, om haar wenkbrauwen voller te tekenen. Maar vanuit haar ooghoek zag ze Noah met haar rug de deur van haar kamer openduwen. Wat had ze in haar handen?
“In de gloria.” Noah draaide zich om en liet de deur dichtvallen. Voorzichtig liep ze naar de kaptafel toe. In haar handen droeg ze een bordje met een aardbeientaartje. Er stond zelfs een kaarsje op.
“In de gloria.” Het taartje werd voor Tiffany’s neus op de kaptafel geplaatst. Ze keek op naar Noah, die breed grijnsde en Ella een elleboog in haar zij gaf.
“Hieperdepiep!” riep de hofdame, gevolgd door een ‘Hoera!’ van alle dienstmeiden en Noah.
Tiffany giechelde, haalde diep adem en deed een wens voordat ze het kaarsje in één keer uitblies.
“Van harte gefeliciteerd met uw verjaardag, prinses Tiffany,” zei Noah, die een hand op haar schouder legde.
Tiffany gooide haar armen om Noah’s middel heen. “Dank je wel, Noah,” zei ze, terwijl ze haar make up ruïneerde aan Noah’s tuniek en een precieze afdruk van haar gezicht op het kledingstuk achterliet.
“Graag gedaan.”
***
Noah had veel verwacht in haar leven. De kamer van een prinses uitgestuurd worden door een hofdame met een bundel kleren in haar armen en de opdracht zich ‘te fatsoeneren’ was niet een van die dingen.
Met de rol kleding onder haar arm, sjokte ze terug naar haar kamer, niet ver van die van Tiffany. Die leek tien keer kleiner dan die van de prinses. In plaats van een balkon, had die van Noah maar een klein raampje waardoor een dunne strook licht naar binnen viel.
De zware deur viel achter haar dicht. Met een zucht leunde ze haar rug ertegenaan en met enige nervositeit keek ze naar de kleren onder haar arm. Als het maar geen jurk was. Noah legde het pakketje op haar bed neer en rolde het af. De kledingstukken leken op de kleren die ze normaal gesproken ook droeg: een broek, een tuniek, een paar laarzen en een riem met een zwaard. Er was alleen één belangrijk verschil. De kleren waren veel luxueuzer dan ze normaal durfde, of zelfs maar kon, dragen. De tuniek was van lichtblauw satijn, net als de jurk die Tiffany vanavond zou dragen, met gouden details in plaats van donkerblauw.
En dan was daar het zwaard. Het was licht en bescheiden in grootte, zoals haar eigen zwaard, maar de grootte was ongeveer het enige aan dit zwaard dat bescheiden was. Het metaal van het blad weerspiegelde het kleine beetje zonlicht dat Noah’s kamer binnenkwam en het goudkleurige handvat glinsterde van de ingelegde edelstenen waarvan ze de namen niet eens kende.
Noah staarde er een tijdje naar, voordat ze met enige onzekerheid in haar hart de kleren aantrok. Het kleine beetje vrij hangend haar dat ze had, bond ze achter op haar hoofd vast in een klein paardenstaartje. Beter dan dit ging het niet worden. Ze had alles gedaan wat ze kon om zich ‘te fatsoeneren’.
Ze stak het zwaard in de schede, haalde diep adem en stapte haar kamer uit om Tiffany te gaan zoeken. Het was immers haar werk om bij de prinses te blijven.
***
“Oh Tiffany, wat zie je er toch prachtig uit!” riep de koningin.
“Ik weet het niet, moeder. Ik vind het allemaal een beetje… veel,” mompelde Tiffany. Ze draaide een rondje in de hoop dat ze zich beter zou voelen, maar de hoepelrok onder deze jurk was nog breder dan de vorige.
“Ach welnee, het is de laatste mode. De andere edelen zullen het fantastisch vinden.”
“De andere edelen. Juist.”
“Oh schatje toch,” zuchtte de koningin. Ze legde een hand op Tiffany’s schouder. “Ik begrijp dat je de jurk niets vindt, maar het is maar één avond per jaar.”
“Ik wist niet dat de avond al om vier uur ‘s middags begon,” morde de prinses. De koningin deed alsof ze het niet hoorde.
“De eerste gasten zullen binnenkort arriveren. Ga je lijfwacht maar zoeken.”
“Natuurlijk moeder,” zei Tiffany, die direct op vrolijkte. Ze maakte een snelle buiging en rende er vandoor.
***
“Noah, kijk jou nou!” riep Tiffany toen ze Noah trof in de gangen van het kasteel. “Wat zie je er goed uit!”
Noah bloosde en krabde wat achter haar oor. “Vindt u?” vroeg ze zenuwachtig.
“Absoluut,” zei de prinses, terwijl ze een verdwaalde lok haar achter Noah’s oor streek.
“Ik moet zeggen, dit is heel anders dan mijn poepschepkloffie,” giechelde ze.
“‘Poepschepkloffie’?” Tiffany probeerde niet te lachen.
“Ik zorgde vooral voor het paard van heer Lance voordat hij vertrok en paarden produceren behoorlijk wat poep in een nacht.”
“Nee, laat maar, ik hoef het niet te weten!”
“Als u het zegt,” gniffelde Noah. “Als ik eerlijk ben, zag je er toch echt beter uit voordat Ella en de dienstmeiden je te pakken kregen. Zonde van de moeite en het uitzicht, als je het mij vraagt.”
Een grijns leek het gezicht van de prinses over te nemen. “Niemand zou me dat ooit in mijn gezicht gezegd hebben. Voor straf moet je vanavond met me dansen,” zei ze streng, al hoorde Noah meteen dat ze er niets van meende.
“Ik ben bang dat dat niet is wat ‘straf’ betekent,” blufte Noah.
“Ik ben bang dat jíj niet weet hoe het is om op een vloer vol edelen te dansen.”
Noah hield haar handen op. Ze wist dat ze had verloren.
Tiffany, met haar eeuwig stralende lach, haakte haar arm in die van Noah en leidde haar naar de balzaal.
“Hoort u dit niet eigenlijk met de prins te doen, zo knusjes lopen?” vroeg Noah uit het niets. “Zou hij niet beledigd zijn?”
“Het ego van de prins kan wel een deukje gebruiken, denk je niet?” Tiffany kneep wat harder in Noah’s arm en leunde wat dichter tegen haar aan. “Daarbij, ik mag jou liever.”
“Tiffany?” vroeg Noah, die zich naar de prinses draaide.
“Ik vind je leuk, Noah. Heel erg leuk. Leuker dan Eugène of welke jongen ook. Ik weet dat ik je zometeen los zal moeten laten, maar beloof me alsjeblieft dat je in mijn buurt blijft? Dan maken we er toch een beetje onze avond van.”
Noah glimlachte. “Ik beloof het u, hoogheid.”
Comments (0)
See all