Tiffany’s leraar had geen tegenspraak geduld toen hij Noah de kleine studeerkamer uit had gestuurd. Ze zou ‘een afleiding vormen’ volgens hem en hij verwachtte dat zij ‘geen haar anders’ zou zijn dan ‘die grotere lijfwacht'. Dat Tiffany prima zichzelf af kon leiden, werd buiten beschouwing gelaten. Zodoende stond Noah nu al drie uur, wriemelend met de band van haar bruinleren schoudertas en leunend tegen de muur, te wachten tot Tiffany de studeerkamer uit kwam. Het was vlak na het middaguur, de bel in de klokkentoren had al geslagen, toen het verlossende moment daar was; de deur ging open en Tiffany kwam naar buiten.
Weinig was er meer over van het relatief opgewekte meisje dat uren geleden naar binnen ging. Haar armen hingen bijna op de grond, ware het niet dat ze haar boeken vasthield.
“En vergeet je huiswerk niet!” riep de leraar haar na.
“Nee meneer, ik zou niet durven,” mompelde de prinses die van verveling haar oogleden nauwelijks meer omhoog kon houden.
Noah zette zich af tegen de muur en liep op een drafje naar de prinses. “Ging, eh, ging alles wel goed, uwe hoogheid?”
“Oh, ja hoor. Staatsinrichting is alleen niet bepaald mijn favoriete vak.” Met een geeuw liep Tiffany terug richting haar slaapkamer. Noah liep volgzaam achter haar aan. Onderweg passeerden ze enkel lege harnassen. Deze vleugel van het kasteel was immers helemaal van Tiffany en prins Eugène, wanneer hij aanwezig was. Door de hele vleugel lag een rood, hoogpolig tapijt over de hele marmeren tegelvloer en hingen rode fluwelen gordijnen langs de ramen. Alles om de eenzame galm uit te bannen.
Naarmate ze dichter bij Tiffany’s slaapkamer kwamen, ging Noah een paar passen op haar vooruit lopen en hield de deur met een buiging voor de prinses open.
“Wat galant,” grapte de prinses en liep naar binnen om haar boeken op haar bureau te leggen. Haar wangen leken roder. “Ik denk dat een meisje me nog nooit zo als een heer behandeld heeft.”
“Nou, ja, ik dacht, u had uw handen toch al zo vol…” zei Noah, met een blik die weggleed van de prinses. In plaats daarvan, keek ze de kamer rond.
Als je het Noah vroeg, leek de gigantische, ronde ruimte meer op een balzaal dan op een slaapkamer. Tegen de muur stond een hemelbed, waar het hare drie keer in zou passen, een volle kaptafel met een spiegel, een kamerscherm waar hier en daar een kledingstuk overheen hing, een fluwelen sofa en een kist vol met versleten knuffeldieren, die hier en daar wat vacht en ogen misten.
“Noah, het geeft niet. Ik vind het juist leuk,” zei Tiffany, die een hand op Noah’s schouder legde. “Eugène doet dat niet eens voor mij.”
“Als u het zegt,” zei Noah met een knik. “Wilt u eerst uw huiswerk maken, of—”
“Alsjeblieft niet!” riep de prinses. “Eérst zwaarden, dan huiswerk. Anders verveel ik me dood en dat lijkt me een smet op jouw jonge carrière als lijfwacht.”
Noah dacht hier een tijdje over na, maar kwam al gauw tot de conclusie dat ze het met Tiffany eens was. En na drie uur op haar te hebben staan wachten, vond ze dat ze zelf ook wel toe was aan een beetje beweging. “Oké, éérst zwaarden.” De schildknaap haalde de tas van haar schouder en zette hem op de grond neer. Na wat hannessen met de koperen sluiting, sprong hij open.
“Dus, mag ik vragen waarom je een rol lappen in je tas hebt zitten?” vroeg Tiffany, die naast haar op de grond was gaan zitten, met ongeëvenaarde interesse.
“Nou, nee. Eigenlijk gaat het meer om wat daar in zit.” Direct greep Noah naar haar tas en hanneste wat met de koperen sluiting voordat hij open sprong. Ze hield de tas open en Tiffany pakte meteen de rol uit de tas.
“Eens kijken,” zei Tiffany terwijl ze een opgerolde lap af rolde. “een oefenzwaard, nog een oefenzwaard en…” De prinses keek de schildknaap vragend aan.
“Een broek, hoogheid.”
“Ik weet heus wel wat een broek is, Noah. Maar voor mij?” vroeg Tiffany, die de broek in haar handen nam en het kledingstuk omoog hield om het wat beter te bekijken. Ja, de broek van Noah was al oud. Donker bruin, versleten; de gaten vielen er bijna in en er zat hier en daar een vlek van onbekende aard, maar het was desalniettemin een broek en hij zou de prinses hoogstwaarschijnlijk passen.
“Ik dacht… zwaardvechten in een jurk, zeker jurken zo mooi en kostbaar als de uwe, zou niet zo praktisch zijn,” zei Noah die nerveus in haar handen wreef. Ze keek Tiffany niet aan. “En ik wist niet of u zelf een broek had. Dus, ik dacht, ik breng één van de mijne mee die u zou kunnen lenen. Voor de oefeningen.”
Tiffany schudde haar hoofd. “Die had ik inderdaad nog niet. Dank je wel. Maar zeg maar gerust ‘je’, hoor.”
“Dat gaat me niet lukken,” mompelde Noah. “Voorlopig niet, althans. Ik bedoel, u bent van adel; de troonopvolger nota bene. Dat gaat me nog net een stapje te ver.”
“Dan gaan we daar aan werken,” zei Tiffany. Ze stond op en maakte een buiging naar Noah. “Mijn beste schildknaap, ik zal u eeuwig dankbaar zijn voor deze broek.”
Tiffany was haar aan het uitlokken. Noah maakte een diepere buiging. “Ik ben al lang blij dat ik uwe Koninklijke stralendheid tot dienst kon zijn.”
“Dus, waar zullen we oefenen?” vroeg Tiffany.
“Wat dacht u van hier?” Noah wuifde de kamer rond. “Er lijkt me meer dan genoeg ruimte en als wat heer Lance zei waar is…”
Tiffany keek wat moeilijk. “Ik denk dat je daar gelijk in hebt. Heer Lance is niet de enige die liever niet heeft dat ik met scherpe dingen omga.”
“Dan is het maar goed dat oefenzwaarden niet scherp zijn,” zei Noah met opgeheven schouders, één zwaard in iedere hand.
Een grijns leek Tiffany’s gezicht in tweeën te splitsen en in haar ogen fonkelden meer sterren dan aan de hemel op een heldere avond. “Geef me een minuutje,” zei de prinses. Ze nam Noah’s broek, griste een blouse van de stoel bij haar kaptafel en rende achter het kamerscherm, maar zo snel als ze achter het scherm verdween, zo snel kwam ze ook weer tevoorschijn. “Ta-dah!” Ze droeg een lichtblauwe blouse met ruches aan de kraag en manchetten, de donkerbruine broek, die Tiffany wat losser zat dan Noah en blauwe laarsjes die weer bij haar blouse paste. “Wat vind je? Niet slecht, toch?”
“Helemaal niet slecht,” zei Noah. Ze lachte, minder verlegen dan voorheen, en overhandigde een van de oefenzwaarden aan Tiffany.
“Hoe zeiden ze dat ook al weer in de boeken? ‘Een gaarde’?” plaagde de prinses.
Noah zakte in haar houding en gebaarde Tiffany om hetzelfde te doen. “‘En garde’, uwe hoogheid.”
Comments (0)
See all